Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [14]Zij dronken den wijn, en prezen [15]de gouden, en de zilveren, de koperen, de ijzeren, de houten en de stenen goden. 14. Hier wordt aangewezen dat de overdaad in wijn deze afgodendienaars heeft verwekt om den waren God te vergeten, ja te lasteren, en hun valse goden te loven en te prijzen voor den roof uit het huis Gods, dien zij misbruikten. 15. Nooit zijn enige afgodendienaars onder de heidenen zo verblind geweest, dat zij gemeend hebben dat het wezen Gods uit goud, zilver, enz., was bestaande, maar zij hebben in de gedaante der beelden hunne goden geeerd en aangebeden.